Mensen

Het thema waarmee we aan de slag gaan, gaat over mensen. We beginnen heel dicht bij het kind zelf. Bij het eigen lichaam. Hoe zie je eruit? Kijk maar eens in de spiegel. Weet je waar je knie zit? En bekijk je rug eens. Hoe zien de andere kinderen eruit? Vertel maar. Hoe doen mensen? Ze bewegen en praten. Dat gaan wij ook allemaal doen! Over mensen valt veel te vertellen. Vooral over mensen die veel van je houden. Dat zijn mama en papa natuurlijk. En opa’s en oma’s. Heb je een broertje of zusje? En is dat een baby of is hij/zij al groot? Ook tijdens dit thema hoort uw kind weer veel nieuwe woorden en begrippen. Hieronder vindt u een verhaaltje waarin een aantal van deze woorden (vetgedrukt) voorkomen. Als u thuis deze woorden en begrippen ook spelenderwijs gebruikt zal de woordenschat van uw kind nog sneller groeien. Waar bestaat mijn lijf uit? Als ik in de spiegel kijk kan ik alles goed zien: Ik heb een hoofd, een buik en twee benen. Aan mijn benen heb ik voeten en aan iedere voet 5 tenen. Daar kan ik lekker mee lopen en springen. Ik zit op mijn billen en lig op mijn rug. Ik heb ook twee armen en aan iedere arm zit een hand. Aan elke hand heb ik 5 vingers. Op mijn hoofd groeit haar, ik heb een neus waar ik mee kan ruiken, een mond om te praten, te lachen en te eten en twee ogen waar ik alles goed mee kan zien. En dan heb ik nog twee oren aan mijn hoofd. Daar kan ik mee horen, maar soms….. luister ik niet zo goed.